Op 12 december heeft UNHCR de openingstoespraak gegeven ter gelegenheid van een conferentie over de opvangcrisis in België. In haar toespraak lichtte Maria Ferrante, UNHCR Protection Officer, het standpunt van UNHCR toe en deed voorstellen over hoe het verder moet.
De conferentie, “Hoe halen we de opvang uit de crisis: Samen nadenken over duurzame oplossingen na 1 jaar opvangcrisis,” vond plaats op 12 december in Brussel. Dit is de openingstoespraak gegeven door Maria Ferrante, Protection Officer bij UNHCR’s Regionale Vertegenwoordiging voor de EU, België, Ierland, Luxemburg en Nederland. Dit is geen officiële vertaling. De oorspronkelijke tekst in het Engels kan men hier terugvinden.
Dank u wel Mevrouw de Voorzitter,
Speciale Rapporteur van de VN, geachte sprekers, dames en heren,
Eerst en vooral wil ik Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Caritas, Ciré, Amnesty International en Orbit bedanken voor het organiseren van deze conferentie, en voor het uitnodigen van UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie, om deel te nemen en mij de kans te geven de conferentie in te leiden.
Deze conferentie is inderdaad een unieke en onmisbare kans voor veel verschillende actoren – beleidsmakers, wetgevers, experts, academici en het maatschappelijk middenveld – om samen naar mogelijke oplossingen te zoeken voor de opvangcrisis in België, waarvan we allen getuigen zijn.
Dit jaar stonden we voor een dramatische mijlpaal. Meer dan 100 miljoen mensen zijn vandaag wereldwijd gedwongen op de vlucht, vanwege ernstige mensenrechtenschendingen, gewapende conflicten, vervolging en geweld. Maar het is ook belangrijk om dit cijfer te ontleden: 50 procent van deze mensen zijn op de vlucht in eigen land. Zij kozen ervoor om in hun land te blijven of konden hun land niet verlaten. Bijna 74 procent van alle vluchtelingen wereldwijd, die dus wel hun land verlieten, worden opgevangen in de armste en meest behoeftige delen van de wereld. Ze bevinden zich met andere woorden niet in Europa.
Het verlenen van asiel aan en het voorzien van bescherming voor deze mensen in nood, is één van de belangrijkste verwezenlijkingen van de mensheid. Een veilig onderkomen bieden is niet enkel een ethische keuze, maar een juridische verplichting. Het Vluchtelingenverdrag van 1951 belichaamt deze traditie en heeft door de jaren heen miljoenen levens gered.
Terwijl we deze context in het achterhoofd houden, zou ik graag enkele bedenkingen willen delen over het thema van deze conferentie.
Laat mij beginnen door duidelijk te maken dat, voor UNHCR, de toegang tot geschikte opvangvoorzieningen voor asielzoekers – vanaf het indienen van de aanvraag tot de uiteindelijke beslissing – fundamenteel is voor een eerlijke en doeltreffende asielprocedure.
We zijn steeds van mening geweest dat geschikte opvangvoorzieningen een absolute voorwaarde zijn om doeltreffende toegang tot internationale bescherming1 te garanderen voor mensen die hier nood aan hebben.
Naast het voorzien in de basisbehoeften, moeten opvangfaciliteiten asielzoekers ook toegang geven tot afdoende sociale, psychosociale en juridische bijstand, alsook vertaal- en tolkdiensten tijdens de hele procedure. Het ontzeggen van geschikte opvangvoorzieningen, waaronder de bijstand die ik net vermeldde, zal hoogstwaarschijnlijk de eerlijkheid en doeltreffendheid van de asielprocedure ondergraven.
Het belang van opvangvoorzieningen is verankerd in zowel nationale als EU wetgeving.
Daarom is de aanhoudende situatie in België zo verontrustend.
De cijfers spreken voor zich: 7.000 asielzoekers zullen naar verwachting tijdens de wintermaanden dakloos zijn, 6.000 veroordelingen wegens het niet opvangen van asielzoekers en een wachttijd van drie maanden na een veroordeling om een opvangplaats te krijgen.
Sinds oktober kan men de opvang van kwetsbare groepen die normaliter voorrang krijgen, zoals niet-begeleide en van hun ouders gescheiden kinderen, alsook gezinnen met kinderen, niet meer garanderen. Met name door de onderbreking van de procedures voor leeftijdsbepaling, blijven veel kinderen momenteel onbeschermd achter. Kinderen die niet geïdentificeerd worden, geen voogd toegewezen krijgen en geen toegang krijgen tot aangepaste opvangvoorzieningen zijn uiterst kwetsbaar omdat zij in hoge mate blootgesteld worden aan het risico op misbruik, uitbuiting en zelfs mensensmokkel. Berichten over de snelle achteruitgang van de gezondheid van deze kinderen – en de onmogelijkheid om deze kinderen op te sporen – zijn erg verontrustend.
Het is ook van groot belang dat we de kwetsbare situatie van andere asielzoekers niet uit het oog verliezen en actie ondernemen om ook voor hen een oplossing te vinden. Weken of zelfs maanden buiten slapen heeft ernstige gevolgen voor de geestelijke en fysieke gezondheid van verzoekers om internationale bescherming. Er zijn steeds meer gevallen van schurft, difterie en tuberculose, en een tekort aan toegang tot vaccins en hiv-behandelingen. Deze asielzoekers lopen ook een verhoogd risico op misbruik, zoals gebleken is uit het trieste voorval waarbij een jonge vrouw seksueel misbruikt werd toen ze noodgedwongen op straat sliep in Brussel, nadat geen opvangplek voor haar gevonden kon worden.
Volgens meerdere rapporten zorgt het tekort aan opvangplaatsen ervoor dat steeds meer asielzoekers tijdens de asielprocedure niet in staat zijn om hun asielinterview in optimale omstandigheden af te leggen.
Paneldiscussie tijdens de conferentie. © UNHCR/Frederik Bordon
De situatie is bijzonder complex en dat moeten we erkennen. De toename van asielzoekers, de onverwachte aankomst van 60.000 vluchtelingen uit Oekraïne, de nasleep van de COVID-19 pandemie, de bestaande achterstand in de asielprocedure, de uitdagingen om middelen en personeel te vinden, de secundaire migratie tussen EU-lidstaten, de tegenstand die mogelijk bestaat op lokaal niveau om vluchtelingen op te vangen, zijn slechts een aantal van de vele complexe en met elkaar vervlochten factoren die het opvangnetwerk steeds meer onder druk zetten.
Er werd al heel wat ondernomen om deze situatie het hoofd te bieden. Denk bijvoorbeeld aan de bijkomende opvangplaatsen die voorzien werden, 3.500 meer dan in 2021, en de recente beslissing om 1.500 bijkomende noodopvangplaatsen te voorzien. Het aanwerven van extra personeel voor de asieldiensten om meer asieldossiers te kunnen behandelen, en 150 werknemers van de federale overheid die ingezet werden. Ik denk ook aan de huidige samenwerking met het Asielagentschap van de Europese Unie en de steun van een aantal burgemeesters om opvangcentra te openen in hun gemeenten of om personeel te voorzien. Al deze inspanningen zijn zeker niet onopgemerkt gebleven.
Laten we ook de lange dagen die hulpverleners geklopt hebben terwijl ze hun uiterste best deden om voor zo veel mogelijk asielzoekers opvang te voorzien, niet vergeten. Hierbij werden ze vaak geconfronteerd met een dilemma wanneer ze moesten bepalen wie van deze mensen – die allen opvang nodig hebben – voorrang zouden krijgen. We hebben ook de inspanningen gezien van het maatschappelijk middenveld, waaronder advocaten die pro Deo informatie verstrekken aan asielzoekers en hen bijstaan in deze moeilijke tijden.
Maar ondanks al deze inspanningen, slapen er nog steeds asielzoekers op straat. En dat in het hart van Europa, enkele dagen voor Kerstmis, bij vriestemperaturen.
Laat me, zonder in detail te gaan, enkele punten belichten die van belang zullen zijn wanneer we oplossingen trachten te vinden.
Ten eerste, op nationaal niveau, wil ik het belang van samenwerking opnieuw benadrukken. Alle actoren op federaal, regionaal, gemeenschaps en lokaal niveau moeten blijven samenwerken om duurzame oplossingen te vinden, die waardige levensomstandigheden kunnen garanderen voor alle verzoekers om internationale bescherming. Deze opvangcrisis heeft een “alle hens aan dek” aanpak nodig en ik roep zij met de expertise en middelen op om hun inspanningen op te voeren.
Het is ook van essentieel belang dat het opvangnetwerk flexibeler wordt, zodat het kan reageren op de natuurlijke schommelingen in de instroom van asielzoekers. Het creëren van een noodplan, dat regelmatig bijgesteld wordt, speelt een vitale rol, alsook risicobeperkende maatregelen en toereikende financieringsmechanismen.
Ten tweede, zoals we reeds leerden uit de COVID-19 pandemie en de situatie in Oekraïne, kan België de oplossing niet alleen vinden. We moeten ook kijken naar de stijgende druk op de opvangcapaciteit van andere EU-lidstaten. Asiel is per definitie een kwestie dat landsgrenzen overstijgt en het heeft gemeenschappelijke oplossingen nodig op Europese niveau. Dit bewijst nog maar eens de nood aan een EU migratie- en asielpact2 – het is een echte kans om een gedeeld beleid op te stellen omtrent asiel in de hele EU. UNHCR juicht de recente vooruitgang omtrent het Pact toe, waaronder de solidariteitsverklaring3, en de screening- en Eurodac-verordening,4 en we moedigen een overeenkomst aan die ongehinderde toegang tot het EU-grondgebied vrijwaart voor eenieder die asiel zoekt, alsook toegang tot waardige opvangomstandigheden en eerlijke en snelle procedures verzekert. Het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie komt dan ook op een sleutelmoment voor EU asielhervorming, en UNHCR staat klaar om technische steun te verlenen om een akkoord te bereiken over het Pact.
Ten derde hebben we dit jaar gezien dat Europa en ook België een grote blijk van solidariteit hebben getoond, door asiel te verlenen aan nog nooit eerder geziene aantallen mensen op de vlucht uit Oekraïne. In Europa hebben we een open, goed georganiseerd en vooral gedeeld vluchtelingenbeleid gezien dat haaks staat op wat door sommige politici vaak beweerd wordt: dat Europa “vol” is, dat het vrije verkeer van personen en hervestiging onmogelijk zijn, dat er geen draagvlak is voor meer vluchtelingen. We zijn dus hoopvol dat deze ongeziene solidariteit en goede praktijken binnen deze context kunnen leiden tot een herziening van bepaalde aspecten van het opvangsysteem.
Laten we aan het einde van deze openingsrede nog even terugblikken op het verleden en op het Vluchtelingenverdrag van 1951. België nam actief deel aan het schrijven van dat verdrag en was één van de eerste landen met een UNHCR kantoor. Doorheen de jaren heeft België getracht het verdrag op verschillende manieren toe te passen, van het garanderen van toegang tot de asielprocedure en opvang, tot het bevorderen van de integratie van vluchtelingen in hun gastgemeenschappen en het vrijwaren van rechten zoals gezinshereniging. België heeft steeds een constructieve rol gespeeld in onderhandelingen op EU niveau en heeft ook haar steun getoond – zowel financieel als politiek – voor UNHCR en de mensen die we trachten te helpen en beschermen. Wij moedigen het land aan om hiermee verder te gaan.
Tot slot wil ik benadrukken dat het aanpakken en oplossen van gedwongen ontheemding terecht een dringende prioriteit is geworden die verweven is met andere mondiale uitdagingen van de 21stee eeuw. Het is onze gedeelde verantwoordelijkheid om de rechten en waardigheid van mensen op de vlucht voor oorlog, vervolging en geweld te garanderen. Het is onze gezamenlijke plicht om de verbintenissen aangegaan op het internationaal, regionaal en nationaal niveau om te zetten in actie, maar ook in een concrete realiteit voor mensen op de vlucht.
De huidige uitdagingen mogen ons niet afschrikken van het zoeken naar oplossingen – integendeel, de kwetsbare positie van asielzoekers die zo duidelijk naar voren komt in en gecreëerd wordt door deze opvangcrisis moet ons aansporen oplossingen te zoeken ondanks de complexe situatie. Het zoeken naar oplossingen tijdens deze conferentie draait niet enkel rond het vrijwaren van het recht op opvang, maar ook rond het vrijwaren van reële toegang tot internationale bescherming voor zij die hier nood aan hebben.
Moge dit een succesvolle en constructieve dag worden.
1 Staten staan in voor de veiligheid en grondrechten van hun burgers. Vluchtelingen zijn hun land moeten ontvluchten en genieten geen bescherming meer van hun eigen Staat, oftewel omdat deze niet in staat is hun bescherming te garanderen (bijvoorbeeld vanwege een oorlog) of omdat het de Staat zelf is die hen vervolgt. Indien andere landen deze mensen niet beschermen, dreigen ze in een onaanvaardbare situatie te belanden, waarin hun grondrechten, veiligheid en zelfs hun levens in gevaar kunnen verkeren. Wanneer andere landen deze bescherming opnemen, bijvoorbeeld door het erkennen en opvangen van vluchtelingen, spreken we van internationale bescherming. Iemand die deze internationale bescherming aanvraagt, maar nog geen definitieve beslissing kreeg op zijn of haar aanvraag, is een asielzoeker.
2 Het nieuwe EU migratie- en asielpact, voorgesteld in 2020, omvatte een reeks voorstellen van de Europese Commissie om het EU asielbeleid te hervormen.
3 De solidariteitsverklaring van 2022 is een verklaring omtrent het beter verdelen van de verantwoordelijkheden van EU-lidstaten omtrent aantallen asielzoekers, waaronder een systeem om asielzoekers te hervestigen met oog op een eerlijkere lastenverdeling.
4 De Eurodac-verordening gaat om de “Eurodac” databank die, volgens de Europese Commissie, “bedoeld is om lidstaten te helpen beter te waken over de routes van asielzoekers en personen in een irreguliere situatie binnen de Europese Unie.” De screening-verordening zou “bijdragen aan het versterken van de controle van personen aan de buitengrenzen en ook bedoeld zijn om personen die gescreend worden snel naar de geschikte procedure door te verwijzen.”
Deel op Facebook Deel op Twitter