Ontmoet de dokter die deze Rohingya-tweeling redde
Ontmoet de dokter die deze Rohingya-tweeling redde

Taimur werkte in Bangladesh toen grote groepen Rohingya aankwamen
UNHCR is al jaren in Bangladesh aanwezig, om de relatief kleine groep Rohingya-vluchtelingen te helpen die in voorgaande jaren de grens met Myanmar over zijn gevlucht. Uit angst voor het oplaaiende geweld tegen de staatloze minderheid, vluchtten sinds augustus 2017 nog eens meer dan 720.000 Rohingya-vluchtelingen naar Bangladesh.
Taimur werkte in Cox Bazaar toen de stroom aan Rohingya-vluchtelingen op gang kwam. “In het begin kwamen er duizenden mensen per dag aan. We schrokken ervan, want we hadden niet verwacht dat er zoveel mensen in zo’n korte tijd zouden aankomen. Veel mensen hadden dagenlang of wekenlang gelopen, hadden al dagen geen eten gehad en weinig tot niet geslapen, waardoor ze erg verzwakt waren.”
Niet ingeënt, en te weinig sanitaire voorzieningen
“Een kwart van alle kinderen onder de vijf jaar die ook Myanmar ontvluchtten, was ondervoed. Bovendien hadden die kinderen nog nooit een vaccinatie voor veel voorkomende besmettelijke ziekten gehad. Dus tijdens die eerste weken kwamen er wel meer dan 600 mensen met mazelen langs. En in de weken die volgden, hebben we meer dan 200.000 mensen geholpen die acute diarree hadden, omdat de sanitaire voorzieningen de grote groep vluchtelingen niet aankon, en er gewoonweg niet voldoende schoon drinkwater was. Daarbovenop brak er difterie uit, waar 7000 mensen door werden getroffen. Door bijzonder teamwerk tussen UNHCR, de andere hulporganisaties en het ministerie van volksgezondheid in Bangladesh hebben we ervoor kunnen zorgen dat we de uitbraken onder controle kregen.”
Grote onderzekerheid zorgt voor psychische druk
“En lang niet alle klachten waren fysiek. Mensen leden onder extreme psychische druk. Moet je je voorstellen: eerst maak je al die gewelddadigheden mee in je eigen land, daarna leg je een lange, levensgevaarlijke tocht af te voet, zonder eten. Uitgeput kom je aan in Bangladesh, in een overvol vluchtelingenkamp. Iedereen is bang voor de toekomst. Want niemand weet wat er zal gebeuren.”

“In het begin, vorig jaar, werkten we in een tent. Eén tent, dus. Nu staan er 15 professionele zorgcentra van waaruit we werken. We hebben ook een diarree-behandelcentrum opgezet en voedingscentra. En samen met de partners voeren we een vaccinatiecampagne, waardoor we inmiddels ruim 90% van alle kinderen hebben kunnen inenten. Dat ik op een positieve manier hebben kunnen helpen, maakt me enorm trots.”
Vertel nu eens over die tweeling?
“Vooral in het begin van de crisis, in het najaar van 2017, beleefden we heel veel slechte dagen. Om zo veel mensen bij elkaar te zien, zonder onderdak, met alleen wat water en rijst om op te overleven… we hadden gewoonweg te weinig eten voor iedereen. Dat was enorm zwaar. Ik zal één dag nooit vergeten. Die staat als zwaarste dag in mijn geheugen gegrift. Ik werkte die dag in Kutupalong, en ik kreeg een telefoontje van het receptiecentrum. Iemand zei “kom alsjeblieft”, en ik haastte me. Ik trof een man aan, die een mand droeg met een dekentje erin. Ik vroeg het het dekentje weg te halen en zag twee baby’s. Het was een tweeling."

Het was de slechtste dag uit je geschiedenis bij UNHCR, zeg je.
“Terwijl ze de jungle van Myanmar doorkruiste, op de vlucht voor het geweld, is de moeder bevallen. Toen ik haar ontmoette, was ze zo bang, zo uitgeput. Dat trof me immens. Ik was geschokt en ik voelde medelijden. Medelijden voor de moeder, die niet op een waardige manier heeft kunnen bevallen. Maar ook geschokt, door de conditie waarin zowel moeder als de tweeling zich bevond. “We hebben de moeder en de zuigelingen direct naar onze kliniek gebracht. De navelstrengen van de tweeling werden schoongemaakt en afgebonden. De moeder kreeg voedingssupplementen en de medische zorg die nodig was.”
En je beste dag?
“Mijn beste dag was de dag erna, toen ik zowel moeder als de tweeling weer zag. De baby’s waren gewikkeld in een schone handdoek, en de moeder lachte. Ze voelde zich veilig en geborgen, en voelde dat ook haar kinderen veilig waren. Dat ik daaraan kon bijdragen, dat maakt me zo intens gelukkig.”