UNHCR’s Grandi: Twee jaar later is Soedan een ramp die de wereld niet kan negeren
UNHCR’s Grandi: Twee jaar later is Soedan een ramp die de wereld niet kan negeren

Soedanese vluchtelingen verzamelen zich tijdens de voedseldistributie in Adré, nabij de grens tussen Tsjaad en Soedan, april 2025.
Soedan bloedt. De mensen lijden al veel te lang.
Elke dag worden burgers gebombardeerd. Miljoenen mensen zitten gevangen in conflict, verwaarlozing en het dilemma van vluchten.
Twee jaar oorlog heeft geleid tot ’s werelds ergste humanitaire en vluchtelingencrisis, die verder wordt verergerd door extreme bezuinigingen op internationale hulp. De afgelopen dagen zijn we getuige geweest van brute aanvallen op kwetsbare mensen in Noord-Darfur. Onder de slachtoffers waren ook hulpverleners. Dit zijn ernstige schendingen van het humanitair recht.
De Soedanezen worden aan alle kanten belaagd – oorlog, wijdverspreide misstanden, vernedering, honger en andere ontberingen. En ze worden geconfronteerd met onverschilligheid van de buitenwereld, die de afgelopen twee jaar nauwelijks interesse heeft getoond in het brengen van vrede in Soedan of hulp aan de buurlanden.
Ik ben net terug uit Tsjaad, een toevluchtsoord voor bijna een miljoen Soedanese vluchtelingen die dit bloedbad ontvluchten.
Mensen die ik aan de grens ontmoette, vertelden me over ervaringen die niemand zou moeten meemaken. Maar ondanks de pijn vertelden ze me dat ze zich niet langer in gevaar voelden. Dat is de stille kracht van asiel.
Maar door ernstige financieringstekorten wordt het voor ons moeilijk om het lijden te verlichten. De voorraden voedsel en medicijnen slinken. Onderdak is al gebrekkig. We kunnen de vluchtelingen niet naar veiligere gebieden overbrengen.
Lees meer over de noodsituatie in Soedan
Niet alleen de Soedanezen zijn onzichtbaar geworden. De wereld heeft zich grotendeels afgekeerd van de landen en gemeenschappen die zoveel vluchtelingen hebben opgevangen. Tsjaad beschikt over schaarse middelen en toch heeft het vluchtelingen toegestaan om veiligheid te zoeken op zijn grondgebied. Een enorm aantal – 1,5 miljoen – is naar Egypte gevlucht. Honderdduizenden Zuid-Soedanezen, zelf ooit vluchtelingen, zijn teruggekeerd om het geweld in Soedan te ontvluchten, om hun thuisland weer op de rand van oorlog te vinden.
De stabiliteit van de hele regio wordt bedreigd. Er is niet alleen dringend behoefte aan humanitaire bescherming, maar ook aan ontwikkelingshulp, zodat de regeringen van de gastlanden de vluchtelingen en hun eigen bevolking een betere toekomst kunnen bieden. Ze hebben een investering in vrede, welvaart en stabiliteit nodig, en wel nu.
Maar de gevolgen van deze noodsituatie zijn nog verder weg ook voelbaar. Soedanese vluchtelingen komen aan in Oeganda en reizen door Libië – een gevaarlijke reis – naar Europa. Deze vluchtelingen hebben recht op hun basisrechten – op veiligheid en waardigheid, op onderwijs en werk, op gezondheid en huisvesting, op vrede. Velen hebben deze reizen gemaakt op zoek naar die rechten, en er zullen er nog veel volgen.
Na twee jaar van onophoudelijk lijden kan de wereld het zich niet langer veroorloven om deze noodsituatie te negeren. We moeten alles in het werk stellen om vrede te brengen in Soedan. Humanitaire hulp en ontwikkelingshulp moeten worden opgeschaald. Blijven wegkijken zal rampzalige gevolgen hebben.